Een artikel voor Badgast / Satellietgroep & Domein voor Kunstkritiek, juli 2012.
Stedelijke ontwikkeling, het is een vak van de lange adem. Ondanks dat we ons vrijwel dagelijks langs bouwputten en wegwerkzaamheden begeven en de ontwikkeling van de stad zich dichtbij en direct lijkt te voltrekken is het in essentie een trage discipline. Verkenningen, ambtelijke nota’s, politieke besluitvorming, procedurele trajecten, onderhandelingen, budgetoverschrijdingen en wisselingen van de wacht maken dat tussen het denken over en daardwerkelijk werken aan de stad een zee van tijd zit. Een kunstproject dat zich zegt te willen verhouden tot stedelijke ontwikkeling heeft dezelfde lange adem nodig. Om enigszins ingebed te raken, om impact te kunnen maken, om te kunnen reflecteren en te kunnen roeren. Wil je dat soort projecten beschrijven of beschouwen, dan kom je dus niet met een kort bezoek weg. Misschien wel nog voor een vluchtige sfeerbeschrijving, voor een kritische beschouwing is meer tijd en aandacht nodig.
Badgast, artist in residence programma en Cinema aan zee van Satellietgroep. Ontwerp: Refunc architecten. Foto: Rob te Riet, herkomst: Satellietgroep
Niet voor niets verblijven de kunstenaars van Badgast minstens een maand op locatie. De locatie, de ervaring is blijkbaar iets dat er toe doet, dat maakt dat een project zich anders voltrekt dan de kunstenaar misschien in eerste instantie op afstand had bedacht. Die ervaring en die betrokkenheid is wat het werk goed kan maken. Dat geldt ook voor stedelijke ontwikkeling en architectuur. Maar al te vaak blijft men op afstand, tekent men mooie plannen middels de computer, ergens verweg op het stadhuis of in een ander kantoor. Plannen hebben op die manier echter weinig te maken met de werkelijke wereld. Beleidsmakers, stedenbouwers en architecten denken ‘hun’ locaties vaak goed te kennen, er bestaan immers tekeningen en statistische gegevens van. Maar deze manier van kijken doet weinig recht aan de stad; onder deze formele lagen zijn in de loop van de tijd andere lagen ontstaan die slechts zijn op te sporen als men het vogelvluchtperspectief verlaat en zelf de geleefde stad in duikt. Vaak worden dan nieuwe feiten ontdekt die niet alleen veel zeggen over de behoeftes maar ook over de potenties van een plek. Zoals Marcel Proust al eens schreef: ‘Bij de ware ontdekkingsreis gaat het niet om het verkennen van nieuw terrein, maar om het zien met andere ogen.’
Een wijk, gebouw, plek wordt anders gebruikt dan hoe hij ooit bedacht is. De culturele dynamiek is in de loop van de tijd gegroeid en bevat zaken, verhalen en gebruiken die niet op kaarten staan ingetekend. Ook statistieken sluiten een hoop gegevens buiten en geven alleen antwoord op vragen die gesteld zijn. Ze besteden geen aandacht aan de onverwachte thematieken die men pas tegenkomt als men zonder vooropgesteld doel door de straten slentert. Slaat men deze manier van kijken over dan is het resultaat een inwisselbare stedelijke vernieuwing waarbij iedere nieuwe wijk lijkt op de vorige en de volgende. Allemaal zijn ze geïnspireerd op de zelfde brandings-methoden waarin een schitterende toekomsthorizon een eigen, werkelijke identiteit die gebaseerd is op de plek zelf, de genius loci, overschaduwt. Reeds aan het begin van de 20ste eeuw pleitte Nicolai Anziferow, een geograaf uit St Petersburg, voor het ondernemen van stedelijke excursies als aanvulling op onderzoek in bibliotheken en cartografie. ‘He can be seen as one of the forerunners of urban and cultural studies, for whom travel, carefull observation of daily routine , intensive involvement in place, and the banality of transitory places were important’. [1]
Kunstprojecten als Badgast, maar ook Hotel Transvaal van Mobiel pojectbureau Optrek of Het Blauwe Huis van Jeanne van Heeswijk, kunnen een bijdrage leveren aan de het vangen van de essentie van een plek. Met dergelijk projecten wordt de economische, sociale, esthetische, emotionele en/of maatschappelijke waarde blootgelegd. Hun doel ligt niet ligt bij het enkele, tijdelijke kunstproject an sich. Met hun langdurige aanwezigheid en betrokkenheid zijn ze de samenstellers van een veel grotere verzameling. Een collectie van/over/met de plek. Daarmee kunnen zij een veel constructievere bijdrage leveren aan de transformatie van een gebouw, straat, wijk of stad dan vaak wordt gedacht.
Er wordt een vernieuwend perspectief op de uiteindelijke ontwikkeling van de plek naar buiten gebracht. Wil men dergelijk werk enigszins kunnen plaatsen en niet voor de eerste de beste indruk of verkooppraat vallen, of het nou de intenties van de kunstenaar, stedenbouwer of de architect betreft, dan is een breder perspectief door een langere betrokkenheid onontbeerlijk.
Iris Schutten, juli 2012
[1] S. Wolfrum, W. Nerdinger, S. Schaubeck., ‘Situationale urbanism performatove urbanism’, Multiple City, Jovis Verlag 2009, pag 153.